De eerste stap naar veilgheid: Vermijd ‘Wij’​

Benieuwd welke eerste simpele stap jij kunt zetten in het creëren van veiligheid in jouw team? Vermijd het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord wij. Het zorgt voor een schijn-gezamenlijkheid, het hoofdingrediënt voor onveiligheid.

De lasso 

Je gebruikt de eerste persoon meervoud vaak om iets te vertellen over het collectief waarin je deelneemt. “Wij lopen nu tegen het volgende aan…”,  “wij werken nu met lean” of “wij pikken dit niet”. Zo doe je een uitspraak over een groep, inclusief jezelf. Maar besef wel dat je door jezelf in het onderwerp in te sluiten een lasso over de groep en jezelf gooit. Je bindt jezelf vast aan je luisteraars. Het gevolg is…

1. dat het onduidelijk is over wie het gaat

Een teammanager kan in een teamvergadering zeggen: “wij staan voor een klantgerichte organisatie…” Hij sluit nu mensen in zijn verhaal in. De manager werpt een lasso, maar voor wie is die bestemd? Wie is die wij? De kans bestaat dat niet iedereen zich aangesproken voelt tot wij, waardoor de rest van het verhaal in de ruimte blijft hangen. Over het algemeen is zwijgen hier toestemmen en vervolgt de manager zijn verhaal met de algemene indruk dat iedereen weet over wie het gaat. Maar dat is voor de luisteraar helemaal niet zo zeker. Degenen die niet het idee hebben dat het verhaal op hen betrekking heeft, luisteren vele malen minder geïnteresseerd verder dan degenen die zich verbonden voelen door de lasso. Waar die scheidslijn echter ligt is voor de teammanager en de luisteraars niet duidelijk. Wij heeft een onzichtbare wig gedreven.

2. dat het onduidelijk is namens wie het is

De teammanager gaat verder: “…..en daarom werken wij met de customer journey. Het is belangrijk dat wij allemaal een vriendelijke uitstraling hebben aan de balie”.

Iedere luisteraar die zich aangesproken voelt en die ‘gevangen’ is als onderwerp in het verhaal ontkomt niet aan de indruk dat hier namens hem of haar gesproken wordt. Dit heeft het effect dat deze luisteraar extra scherp en kritisch naar het verhaal luistert en dit naast zijn of haar eigen waardes legt. De luisteraar is op zijn hoede waar het verhaal heen gaat: ‘waar word ik aan verbonden?’ Hierdoor worden individuele interpretaties en soms ook de weerstand groter. Want een luisteraar denkt: ‘ho eens even, spreek jij nu namens mij of namens jezelf?”

3. dat het collectief-persoonlijk is (wij-gevoel)

De gecreëerde verschillen, zowel binnen als buiten de lasso, hoeven geen probleem te zijn. Ware het niet dat deze verschillen totaal niet zichtbaar worden in het wij-verhaal. De teammanager wekt de indruk dat zijn verhaal voor iedereen geldt. Door zichzelf in te sluiten is een collectief-persoonlijke sfeer gecreëerd die impliceert dat van mens tot mensen gesproken wordt – in een broederlijke en gelijke setting. Het wij-gevoel. Het is daardoor lastig om dit wij-verhaal te onderbreken en de lasso door te knippen. Het effect van het wij-gebruik is dat de luisteraars gedurende het verhaal steeds minder ruimte voelen voor opheldering of het verifiëren van de individuele interpretatie. Aan het eind van het verhaal kan iedereen knikken dat wij dit begrepen hebben en op één lijn zitten. Het wij-verhaal ademt een sfeer van gezamenlijkheid, alleen is dit ook het effect?

Schijn-gezamenlijkheid

Aan het eind van het verhaal kan het goed zijn dat de teammanager het idee heeft dat iedereen (weer) op dezelfde golflengte zit. Sterker nog, hij kan het idee hebben dat iedereen op zijn golflengte zit. Iedereen knikte toch tevreden? Dit komt door het wij-gevoel, dat ook de luisteraars kan bekruipen. Wat is dit team toch eensgezind! Maar de kans is groot dat deze ervaren gezamenlijkheid slechts schijn is. Doordat het niet duidelijk is over wie het ging en namens wie gesproken werd, is juist meer individualiteit gecreëerd. Het wij-gevoel heeft over de vergrote individualiteit een sausje van gezamenlijkheid gegoten. De luisteraar blijft in vertwijfeling achter.

Schijn maakt onveilig

Waar de teammanager dacht mensen in te sluiten en gezamenlijkheid te creëren, zorgt hij juist voor toenemende verschillen. De gezamenlijkheid is schijn, het basisingrediënt voor een onveilige werksituatie. Want veiligheid gedijt bij duidelijkheid in verhoudingen – individueel of gezamenlijk maakt niet uit, maar geen schijn. Onduidelijkheid in verhoudingen zorgt dat mensen op hun hoede zijn, verkrampen, niet optimaal presteren en maar beperkt deelnemen.

Wees duidelijk: Over en namens wie

Herken jij je in het voorbeeld van de teammanager? En wil je weten hoe je juist wel die veiligheid creëert? Dat doe je door als spreker/verteller een goed onderscheid te maken tussen wat voor het team geldt en wat voor jouzelf. Kortom: door het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord wij te vermijden en duidelijk te zijn over de gezamenlijkheid.

1. Het verhaal gaat over jou als verteller

In dit geval is het gebruik van het woord ik duidelijk en afdoende. Wat jij vertelt heeft betrekking op jouzelf. “Ik heb deze taak niet goed uitgevoerd”, “ik werk nu met lean…” of “ik heb goed gepresteerd”. Het is voor de luisteraar helder dat jij verantwoording neemt voor het onderwerp. De luisteraar hoeft zich niet af te vragen op wie het betrekking heeft. Je maakt als verteller in eerste instantie duidelijk dat je een verhaal vertelt uit individualiteit. Het is vervolgens aan de luisteraar om hier iets mee te doen, bijvoorbeeld aansluiten.

2. Het verhaal gaat over (bepaalde) collega’s

In het tweede geval is het gebruik van jij of het noemen van namen voor de luisteraar het meest helder. “Jij hebt deze taak niet goed uitgevoerd”, “Hans werkt nu met lean” of “jij hebt goed gepresteerd”. Ook hier is het duidelijk over wie het gaat en dat het gezegde betrekking heeft op de relatie tussen jou als verteller en de persoon die het onderwerp is. De gezamenlijkheid betreft de verteller en degene of degenen die wordt of worden benoemd. Er worden geen onnodige mensen ingesloten.

Een veel gebruikt alternatief is hier de tweede persoon meervoud: jullie. Deze persoonsvorm maakt het echter een stuk schimmiger. Er treden veel mechanismen op die ook voor wij geldenHet enige verschil is dat jij jezelf als verteller niet insluit en dat je de lasso over anderen gooit. Hierdoor is jullie duidelijker dan wij, maar nog steeds is de kans op verkeerde interpretatie en weerstand groot. Het is immers nog steeds onduidelijk over wie het gaat.

3. Het verhaal gaat over iets gezamenlijks

Wil je iets over het gezamenlijke vertellen, dan is het goed om je te richten op het team als geheel in enkelvoud. Deze aparte entiteit is het product van de verschillende deelnames (niet personen). Als het verhaal niet over jezelf of over een specifieke ander gaat, is de tweede persoon enkelvoud het duidelijkste middel. Dit doet een appèl op het team als product en de uitkomsten van haar werk. “Team, jij hebt die taak niet goed uitgevoerd”, “Team, jij werkt nu met lean” of “Team, jij hebt goed gepresteerd”. Zo wordt het voor de luisteraars terecht onpersoonlijk en daardoor veilig. Jij als verteller neemt verantwoording voor dat wat je zegt en je spreekt duidelijk het hele team aan. Door dit in enkelvoud te doen wordt de lasso niet geworpen, maar wijs je slechts op een gericht punt. Hier kunnen de luisteraars naar kijken en zo kan ieder voor zich de mate van gezamenlijkheid bepalen.

Door wij te vermijden wordt de mate van gezamenlijkheid duidelijk en daarmee ook de veiligheid. En dat willen wij, toch?